CT reageert: Uitvoering motie Beckerman

Op 9 februari is de motie van Beckerman in de tweede kamer aangenomen. De motie Beckerman houdt in dat de huurprijsverhoging van huurwoningen in de sociale sector in 2021 wordt bevroren.

Navolgend aan het besluit heeft minister Ollongren (BZK) in een brief aan de tweede kamer laten weten hoe de uitvoering van de motie er uit komt te zien.

Corporatie Taxaties betwijfelt de effectiviteit van de huurbevriezing. Daarmee staan wij achter de opinie van Aedes.

Huurbevriezing komt niet alleen ten goede aan de doelgroep

In de brief aan de tweede kamer staat beschreven dat de huurbevriezing voor de gehele gereguleerde huursector gaat gelden. Grotendeels komt dit ten goede aan de gewenste doelgroep (de huurders met een smalle beurs), maar doordat er niet wordt gekeken naar de huishoudelijke inkomens, profiteren ook huurders van de maatregel welke dit niet nodig hebben – de zogenoemde scheefhuurders.

Onze aanbeveling aan de minister zal zijn om de “huurkorting” toe te kennen via de huurtoeslagregeling. Zodoende heeft de maatregel (enkel) impact op de gewenste doelgroep.

De vraag is of verhuurders voldoende worden gecompenseerd
Aan de andere kant komt de rekening van de huurbevriezing te liggen bij de verhuurder. Minister Ollongren geeft aan dat de verhuurders gecompenseerd worden via de verhuurderheffing, hiervoor is 200 miljoen vrijgemaakt. Echter, de vraag is of de door de minister aangegeven compensatie van de verhuurdersheffing voldoende opweegt tegen het “gemis” aan huurinkomsten.

Tevens valt het te betwijfelen dat de de verhuurder pro rato niet alsnog meer aan verhuurdersheffing gaat betalen. Namelijk de stijging van de marktprijs afhankelijke WOZ waarde, die de basis is voor de verhuurdersheffing, is nog niet bekend en laat de verhuurder in onzekerheid.

Onze aanbeveling aan de minister zou dan ook zijn om een volledige doorrekening van de verhuurdersheffing uit te voeren, zodat het voor de verhuurder écht duidelijk gaat worden wat de maatregel voor de portemonnee gaat betekenen.

Verplichting Woningwet

Vanuit de Woningwet is vastgelegd dat iedere woningcorporatie verplicht is toezicht te houden op de financiën. Het (verplichte) instrument dat hiervoor gebruikt wordt is het ‘Reglement Financieel beleid en beheer’. In dit regelement zijn de uitgangspunten omtrent het financieel beleid en beheer, de organisatie en de betrokkenheid van het intern toezicht op het beheer vastgelegd. Het regelement dient door de Raad van Commissarissen en de Autoriteit Woningcorporaties worden goedgekeurd.

Vereniging van Toezichthouders

De Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties heeft onderlaatst een handreiking gedeeld, waarin het gehele brede spectrum van toezicht op financiën binnen woningcorporaties wordt beschreven. De handreiking biedt diverse toetsingsmaatstaven, en helpt de toezichthouder zodoende kritisch te blijven op de financiële beleid van de corporatie.

Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) en Aedes
Corporaties verstrekken jaarlijks meerdere opdrachten. Het kan hier gaan over inkoop, onderhoud, nieuwbouw, maar ook taxaties. Met dergelijke opdrachten zijn soms enorme bedragen gemoeid. Daar hebben de corporaties een verplichting om de bijbehorende risico’s te ondermijnen.
De samenwerking tussen de vereniging van toeizchthouders in woningcorporaties (VTW) en Aedes hebben in 2016 voor het eerst de handreiking ‘Toeizcht op opdrachtgeverschap’ geschreven om de corporaties hierop te attenderen en ondersteunen.

In april 2020 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties middels de brief de woningcorporaties verduidelijkt hoe de saneringskader voor woningcorporaties in elkaar steken. Vanuit de woningwet is geregeld dat woningcorporaties, welke in ernstige financiële problemen raken, in aanmerking kunnen worden voor een saneringssteun.

Met de aanpassing hoopt de minister Ollongren ervoor te zorgen dat in tijden van crisis sneller een oplossing komt voor een huurder, de gemeente eerder voorzien is van duidelijkheid en de kosten voor de corporatiesector zo beperkt mogelijk blijven.

Uitwisseling van datastromen
Steeds vaker dient er een data uitwisseling plaats te vinden tussen de corporatie en de banken. Op basis van de verstrekte data door de corporaties, vindt besluitvorming door banken omtrent financieringen en beheer van leningen plaats. Daarnaast zijn de bancaire instellingen ook verplicht een risico inschatting te maken over de lopende leningen in de portefeuille en de onderliggende (on)zekerheden.

Om eenduidigheid te creëren in de data aanlevering richting de banken, heeft de SBR samenwerking de vastgoedtaxonomie gedefinieerd.

Op zoek naar meer informatie?